Diagnose

De eerste hulpverleners (Ambulancezorg, Spoedeisende hulp) komen over het algemeen als eerste met de patiënt in aanraking. Door het zeldzame karakter van aortadissectie speelt de onbekendheid vaak een rol. Als er sprake is van een familiegeschiedenis m.b.t. vaatziekten, is het van groot belang dat dit bij de hulpverleners wordt gemeld . De leeftijd van de patiënt kan soms misleidend zijn. Bij lotgenoten is het voorgekomen dat, ondanks de familiegeschiedenis, gesteld werd dat de patiënt te jong was voor een aortadissectie. Hierbij moet je denken aan een persoon jonger dan 60 jaar. Aortadissectie komt vaker voor bij ouderen maar ook jongeren worden er door getroffen. De leeftijd mag de diagnose aortadissectie echter niet uitsluiten.

Aortadissectie is een levensbedreigende aandoening. Het stellen van de diagnose aortadissectie kan bijzonder lastig zijn. De symptomen lijken soms op die van een hartinfarct. Een snelle diagnosestelling is van levensbelang. Als er sprake is van een familiegeschiedenis m.b.t. aortadissectie is het belangrijk om dit te melden aan de zorgverlener.

Er kunnen een aantal onderzoeken nodig zijn:

  • Hartfilmpje (ECG):

Een elektocardiogram is een is een registratie van de elektrische activiteit van de hartspier. Hieruit is informatie te krijgen over de werking van de hartspier, met name bij ritmestoornissen. Ook zuurstof tekort van het hart is over het algemeen zichtbaar op een ECG.

  • X-thorax:

Dit is een röntgenfoto van de borstkas. Op de foto worden vooral de longen, de omtrek van het hart en de botten afgebeeld (ruggenwervels, ribben, sleutelbeen).

  • CT-scan:

De CT-scanner werkt met röntgenstralen en maakt een dwarsdoorsnede van je lichaam. Wanneer er ook gebruik gemaakt wordt van contrastmiddel is de grote lichaamsslagader zeer goed te beoordelen en zijn dissecties goed aan te tonen of uit te sluiten.

  • Echo:

Een echocardiogram is een onderzoek met behulp van geluidsgolven. Er kan gekeken naar grootte, pompwerking en kleppen van het hart.

  • MRI-scan:

Bij een MRI-scan worden met behulp van een  magneet en radiogolven bepaalde signalen in het lichaam opgewekt, opgevangen en m.b.v. een computer verwerkt tot een afbeelding. Met deze techniek kunnen gemakkelijk doorsneden van het lichaam of bepaalde organen worden weergegeven. Net als met   een CT-scan kunnen dissecties hiermee goed worden aangetoond of uitgesloten. Een voordeel is dat er geen gebruik wordt gemaakt van röntgenstraling. Nadeel is dat het onderzoek wat langer duurt, en een MRI-scanner wat nauwer en lawaaieriger is dan een CT-scanner.